De stabi werkt in wezen als een balk. Zoiets dus:
De bovenkant van de balk staat bij belasting onder druk en de onderkant onder spanning. Tussen de twee extremen heb je een neutraal as waar de krachten nul zijn. Hier heb je, bij een balk, dus geen materiaal nodig. Hoe groter de krachten zijn, hoe meer moet je rekening houden met de dikte van je wand. Je materiaal heeft namelijk een beperkte elasticiteit en kan maar een beperkte kracht hebben voordat het begeeft. Dat is dan een materiaalbreuk en niet echt een constructief breuk, alhoewel de twee natuurlijk met elkaar verbonden zijn.
Bij een betonnen balk bv plaats je altijd wapening. Dat doe je omdat beton enorme drukkrachten kan hebben maar bijna geen trek. Staal, daarintegen, kan heel goed tegen trekkrachten - zelfs bij een kleine diameter, en zamen werken ze dus heel goed.
Bij een balk, van staal, beton of wat dan ook, kan je dus ook heel goed gaten boren door het midden van de balk, zonder deze te verzwakken.
Deze balk:
heeft dus zelfde draagvermogen bij de zelfde hoogte als was de flens "massief" - sterker nog - bij de verlaagde eigengewicht hoeft de balk minder te dragen en kan die minder hoog zijn.
Dat is dus het zelfde principe bij de stabi. Het materiaal in het midden van de stabi heb je niet nodig zo lang het materiaal tegen de krachten kan.
Een torsiebar werkt door de veerende eigenschappen van het materiaal. Hoe dikker het materiaal, hoe groter de veerkracht (grofweg). Je zou ook voor een holle veer kunnen gaan, maar dan moet hij veel groter worden om hetzelfde materiaaldoorsnee te hebben. Zoiets bv:
Een gewone spiraalveer kan dus ook zijn werk doen als torsieveer maar hij neemt veel meer ruimte in beslag. Door de torsiebar een bepaalde dikte te geven kan hij als rechte stang veeren en neemt hij heel weinig ruimte in beslag. De lengte van de veer komt dan ook bij kijken. Je kan
hier zelf experimenteren en kijken wat er gebeurd als je de specificaties voor een torsieveer veranderd.
Hoop dat het helpt.