Autotest: Alfa Romeo Giulietta 1.4 Turbo MultiAir DistinctiveAlfisti verzamelt u!
Er is een opvolger voor de legendarische Giulietta die bij tijd een wijle zelfs zo’n overheerlijke Alfa-knor laat horen.
Italianen zijn regelneven en ritselaars. Daar moet je van houden, maar doordat die eigenschappen welhaast in hun dna verankerd zijn, bestaat Alfa Romeo nog. Zou Alfa ooit eigendom van GM geweest zijn, dan was de kans groot dat Victor Muller er nu de baas zou zijn. GM als eigenaar van Saab keek nuchter naar de verkoopcijfers, de modellen, de publieke belangstelling en besloot dat het basta was met Saab. Kijk naar de modellen van Alfa de afgelopen tien jaar en je kunt je voorstellen dat Fiat à la GM ook Alfa zachtjes zou hebben kunnen laten inslapen.
Maar Fiat is Italiaans, goddank. Dus elke keer dat Alfa aan een zijden draadje hing, werd er wel ergens iets geregeld. Een plukje geld. Of snel een nieuw model bijvoorbeeld. Maar echt constructief is dat niet. De Alfa Spider en Brera, hoe mooi ook, zijn verre van geweldig, de GT is echt verouderd en was dat deels al toen ie gelanceerd werd, de 159 is geen doorslaand succes ondanks zijn fraaie uiterlijk want een A4 is vele malen waardevaster en de 166 wacht al jaren op een opvolger die er maar niet komt. Geldgebrek. Wel werd er tussendoor, gek genoeg, en met enig succes, een beauty van een auto in beperkte oplage geproduceerd – de 8C Competizione. En winkelen in de schappen bij Fiat resulteerde in de MiTo: alleen de mooie koets is echt Alfa, de rest heel Fiat. Oh, en de 147 is al jaren aan vervanging toe.
Het mag duidelijk zijn dat Fiat een enorme uitdaging heeft om Alfa Romeo weer goed winstgevend en op de kaart te krijgen. Wij zeggen: stoppen met de Brera, Spider en GT, vervang de 147 – en daar gaat deze Drives dan ook over – en kom zo snel mogelijk met een kwalitatief hoogstaande en spraakmakende opvolger voor de 159. Fiat heeft prachtige en krachtige motoren in huis met Multi-dinges-techniek en in een later stadium kan in samenwerking met Lancia (en wellicht ook voor Fiat, ze deden het al eerder gedrieën, met Saab erbij) gewerkt worden aan een platform dat de basis vormt voor de opvolger van de 166 (en Thesis, en tegen die tijd weer een normale Croma). Daarna mogen de creatieven pas weer los op roadsters, cabrio’s en coupés – mits de ontwikkeltijd lang genoeg is om te voorkomen dat er weer een handvol wiebelende dikzakken wordt gelanceerd. Was sich liebt das neckt sich.
De toekomst zal uitwijzen of de baas der regelneven bij Fiat eenzelfde gedachten heeft als wij, in ieder geval is de 147 alvast vervangen voor de Giulietta. Alleen op die naam zou je al verliefd kunnen raken. Het leek er eerder op dat ie Milano zou heten, ook mooi, maar dat was een vroegere verwijzing naar de locatie van het ontwerpcentrum van Alfa. Alleen zit dat tegenwoordig in Turijn. Torino, had ook leuk geklonken. Hoe dan ook, de Giulietta ontleent zijn naam aan twee eerdere Alfa’s: de onbeschrijflijk mooie Giulietta die van 1954 tot 1965 in productie was, in verschillende carrosserievormen, en de Nuova Giulietta (letterlijk: nieuwe Giulietta), een typische eind jaren ’70 blokkendoossedan waarop de aloude grap over Alfa’s dat ze in de showroom al begonnen met roesten ook daadwerkelijk van toepassing was. Beide Giulietta’s zaten propvol Alfa-genen: een fraai geluid, sportieve rijeigenschappen, heerlijke motoren, Italiaanse stijl – wat wil je nog meer?
De nieuwe Nuova Giulietta, zo noemen wij ‘m maar even, die je hier op de foto’s ziet, bezit een groot deel van die Alfa-genen ook. Dat is mooi. Wat helemaal mooi is, is dat Alfa net als bij de MiTo flink kon winkelen bij Fiat zodat de ontwerp- en productiekosten worden gedeeld. Dat is niet alleen goed voor het concern, ook de consument plukt daar de vruchten van: de auto wordt efficiënt geproduceerd en dat scheelt vaak in de portemonnee. Het onderstel is dus afkomstig van Fiat, de motoren komen van Fiat, eigenlijk komt alles van Fiat. Uiteraard met de nodige liters Alfa-saus zodat de Giulietta echt een eigen identiteit heeft en niet direct een gekloonde Bravo is. Zeg dat laatste dan ook niet bij Alfa want je vindt zo een paardenkop in je bed.
'Als je heel, heel goed luistert, hoor je nog wel een beetje zo’n lekkere Alfa-roffel, maar dan moet je wel buiten de auto staan en je hoofd in de uitlaat wringen'
Twee direct ingespoten diesels en drie benzineversies kun je kopen. Voor de diesels een 1.6 en 2.0 JTDm (met 105 en 170 pk), waarbij die laatste een echte aanrader is voor leaserijders. De benzineversies zijn verkrijgbaar als 1.4 Turbo (120 pk) en 1.4 Turbo MultiAir (170 pk), en als 1750 TBi met 235 pk en 340 Nm koppel. Helaas, die laatste was nog niet af toen wij de Giulietta mochten testen dus we nemen de 170 pk sterke benzineversie mee op stap.
De Giulietta ziet er goed uit. De smoel is een en al Alfa, zeer kenmerkend en nog steeds mooi en origineel – al kijkt ie door zijn grote koplampen iets te lief uit z’n ogen. Z’n kont is lekker dik, hoog opgetrokken en de achterlichten liggen bijna kaarsrecht zodat de achterzijde streng oogt, ‘spot maar niet met mij’ zou de designtaal hebben kunnen zijn. De enkele uitlaat met sierstuk suggereert sportiviteit, de snelle diesel en 1750 TBi hebben er zelfs twee. Zoek zeker even uit of dat als optie verkrijgbaar is. En profil is ie wat braaf en zou het ook gerust een nieuwe Hyundai, Fiat of Seat kunnen zijn. Zeker een Seat zelfs, omdat die modellen ook vaak achterdeuren hebben zonder deurklink. Een ontwerpfoefje van een kerel genaamd Da Silva die ooit de Alfa 156 tekende.
Binnenin is het lekker druk, maar niet té. Een beetje Italiaans druk. Knopje hier, knopje daar, maar wel overzichtelijk en ook herkenbaar: twee dikke tellers pronken achter het stuur. De gebruikte materialen zijn van goede kwaliteit, van hetzelfde niveau als in de Fiat Bravo trouwens, behalve het stuur: dat heeft een groot plakkaat goedkoop plastic als midden. Maar bij Fiat en Alfa rijdt de pers altijd in voorloopauto’s – als er dus wat aan te merken is, dan is dat in productiestadium zeker verdwenen. Zegt men. Misschien moeten we dat nu toch maar eens een keer controleren. Afijn, een echte Alfa koop je met houten stuur, dus wat zeuren we.
Met onze billen zitten we in een Distinctive-uitvoering en die is voorzien van fraai gekleurde aluminium panelen op het dashboard, een glimmende pookknop, kekke stiksels her en der, leren bekleding, glimmende pedalen, fraaie 17 inch wielen (maar neem de optionele 18 inch 8C-look-alikes!) met rode remklauwen, sportonderstel, skirts: bijzonder compleet. Tel daar bij op dat je standaard al een aardig complete auto krijgt, inclusief een trits veiligheidssystemen waar je U tegen zegt, en inclusief een elektronisch sperdifferentieel op de voorwielen (Alfa’s Q2-systeem) waarmee je extra snel bochten uit accelereert. Dat willen we voelen.
Als je heel, heel goed luistert, hoor je nog wel een beetje zo’n lekkere Alfa-roffel, maar dan moet je wel buiten de auto staan en je hoofd in de uitlaat wringen. We hebben een hekel aan kunstmatige sportgeluiden, maar in dit geval hadden we het zeker kunnen waarderen als Alfa met wat extra klepjes en akoestische foefjes een ware Alfa-sound had kunnen componeren. Binnenin de auto klinkt de 1.4 Turbo MultiAir scherp en sportief, zeker als je hem opjaagt, maar ook vrijwel hetzelfde als in z’n zusjes met dezelfde motor. Hoewel een 1.4’tje natuurlijk een beetje iel klinkt, weten we van z’n concernzusjes dat het uitstekende motoren zijn, met veel vermogen, genoeg koppel en in deze: een A-label! Hij stoot zo weinig CO2 uit voor deze maat auto, dat je heel milieuvriendelijk bezig bent in deze Giulietta. Mooi ook voor leaserijders die geen diesel willen of hoeven.
Het bijterige motortje blaast de Giulietta van 0 naar 100 km/u in 7,8 seconden en haalt een topsnelheid van 218 km/u. Mooie waarden. Hij laat zich soepel door bochten gooien en communiceert daarbij uitstekend via het onderstel en het stuur met jou als bestuurder. Een beetje jekkeren, hij vindt het uitstekend en het geeft jou zo’n fijn gevoel in een Alfa. Ondanks het feit dat deze versie verlaagd is, blijft ie ook buitengewoon comfortabel. Als jij dat wilt. Want ook deze Alfa heeft, net als de MiTo, een dna-knop. Dynamic, Normal en All weather zijn de standen, met verschillen in demping, stuur-, rem- en gasreacties en al dan niet alerte veiligheidssystemen. Prettig om je eigen bui een beetje af te stemmen met de auto, jammer alleen dat de dna-knop traag reageert, even ingedrukt gehouden moet worden om tot actie over te gaan en ongeveer bij je enkel zit: wat dacht je van een mooie glimmend rode knop op het stuur? Ligt ook in het Fiat-magazijn, op de afdeling Ferrari. Maar dat terzijde.
We kunnen ons helemaal vinden in deze Giulietta. Prima motoren, voor elk wat wils, zuinig (allemaal A- of B-label met uitzondering van die 1750 TBi), goede looks, laten we alleen de prijs nog even onder de loep nemen. Deze uitvoering kost in Nederland 28.350 euro, de prijzen voor België zijn nog niet bekend, maar we schatten zo’n 24.000 euro: dat is een heel mooie prijs. Pakken we de twee benchmarks in dit segment, de Ford Focus en Volkswagen Golf dan krijg je bij hen een minder aangeklede auto voor hetzelfde geld. Bij Ford met een vieze 2,0-motor met 146 pk, bij Volkswagen ook zo’n gepimpte, moderne 1.4 met 160 pk. Oké, Ford valt af. Nu nog, met dit model. Die wordt binnenkort vervangen voor een nieuwe, al moet je daarvoor goed kijken, en zal ook zeker schonere motoren krijgen met meer vermogen. De Golf is wel heel modern en na vijf jaar zeker het honderdvoudige waard van de Giulietta, maar heeft niet iedereen een Golf? (Zoals we ook altijd beweren dat iedereen een 911 heeft.)
Het succes van de Giulietta zal afhangen van de zakelijke markt, van de calculators bij leasemaatschappijen die restwaarde, onderhoudskosten en verbruik blenderen tot een advies: moeten we niet/moeten we wel. Die mannetjes en vrouwtjes zijn altijd heel bang voor variatie en afwijking: het liefst zouden ze inderdaad alleen maar Golfjes en Focussen nemen. Die heb je tenminste als drie- en vijfdeurs, als vierdeurs zelfs (al noemen ze die bij VW geen Golf), als cabrio en als stationcar. Dat gaat er bij de Giulietta allemaal niet van komen. (Er bestaat wel een aangepaste Giulietta stationcar uit de jaren ’50 van een Italiaanse carrosseriebouwer die de auto de uiterst fraaie naam Giulietta Weekendina meegaf, dat mag wat ons betreft herhaald worden.) Maar uitstraling is ook wat waard, en laat zich niet vangen in kille cijfers. Op dat terrein wint de Giulietta zeker.
Bron:
www.topgear.nl